Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.
Johannes 1 vers 11
De Zoon van God kwam als Mens op aarde. Jezus Christus werd als Jood geboren uit Maria, de maagd uit de stam van Juda. Hij kwam in eerste instantie tot Israël, het door God uitgekozen en bevoorrechte volk. Maar de Zijnen wilden Hem niet.
Toen Hij geboren zou worden, was er voor Zijn hoogzwangere moeder en Jozef geen plaats in de herberg, voor Hemzelf geen wieg. Hij lag in een kribbe, een voedertrog voor de dieren.
Op het door God bepaalde moment begon Hij rond te reizen en te prediken. Hij vertelde de mensen van Zijn Vader. Tallozen bewees Hij Zijn goedheid. Hij genas velen, deed ontelbare wonderen. Maar de Zijnen namen Hem niet aan.
Na verloop van drie jaren was de afwijzing en haat van Zijn volksgenoten zó groot geworden dat ze met luid geschreeuw de Romeinse stadhouder Pilatus dwongen het doodvonnis over Hem uit te spreken.
En hoe reageert Hij op deze haat en totale verwerping? Hij nodigt allen uit tot Hem te komen, opdat Hij ze gelukkig kan maken!
Het dagboek bestellen?
